> 1164- De Jurriaansvloed creëert een eiland > Archeologie: amateurs doen het werk > Droog wonen op ‘werven’ en palen > De zee op voor paling, haring en walvis > Uitvoer van hooi, invoer van turf en levensmiddelen > Godsdienst – een gelovige gemeenschap > Onderwijs en scholing > Het ‘Paard van Marken’ – levensreddend baken > 1916 – De laatste grote watersnood 1916 > 1940-1945 – Geïsoleerd, toch getroffen > 1957 – Verbinding met het vasteland
Uitvoer van hooi, invoer van turf en levensmiddelen
Tot het dichten van de Afsluitdijk in 1932 liep het eiland een paar keer per jaar onder water – zout zeewater, waardoor bomen geen kans kregen (welgeteld drie in 1848!) en het houden van dieren vrijwel onmogelijk was. De overstromingen hadden wel als voordeel dat het hooi veel zout bevatte. Dit maakte het minder brandbaar en zeer geschikt als voedsel Omdat Markers zelf geen dieren hadden, vormde de hooihandel een belangrijke bron van inkomsten. In streken met arme gronden zonder gras (Veluwe, Vechtstreek) nam men dit Marker product graag af. De aanleg van de Afsluitdijk maakte een einde aan deze handel.
Omdat landbouw en veeteelt niet mogelijk waren, moesten levensmiddelen als aardappelen, groente, fruit en meel over het water worden aangevoerd. Vanuit Zwartsluis in Overijssel werd turf gevaren, maar de onberekenbare Zuiderzee maakte ook dit tot een gevaarlijke zaak.
—o—